Socialisatie: Dit is het proces waarbij iemand de waarden, normen en ander cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Het doel hiervan is aanpassing van het individu aan zij omgeving en het voort bestaan van de cultuur.

Socialiserende institutie: Dit zijn in instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt. Onder collectieve gedragspatronen verstaan we gemeenschappelijke gebeurtenissen als Carnaval, Prinsjesdag, Sinterklaas etc.

Sociale controle: De manieren waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.

Sancties: Alle maatregelen, zoals juridische straffen en disciplinaire straffen;

- formele positieve sancties, zoals een diploma of een promotie.

- formele negatieve sancties, zoals strafwerk of een boete.

- informele positieve sancties, zoals een compliment, een fooi of een applaus.

- informele negatieve sancties, zoals een kind dat naar zijn kamer wordt gestuurd of het gooien  van tomaten naar een popgroep na een slecht concert.

Internalisatie: Het automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.

Sociale identiteit: Bij identificatie met een groep.

Individualistisch: Individu (afzonderlijke persoon) boven collectief (samenwerkende mensen).

Collectivistisch: Collectief (samenwerkende mensen) boven individu (afzonderlijke person).

Loyaliteit: Ce mate waarin je trouw bent aan je groep.

Maak jouw eigen website met JouwWeb